‘Ontwikkelingen in ons vak gaan razendsnel’

Dierenarts Joep Gerards maakte zijn hele leven keuzes

Als startend dierenarts in een veranderende wereld zag Joep Gerards al snel de noodzaak zich te beperken.

. In plaats van allround practicus te blijven, legde hij zich toe op deelgebieden van het vak. ‘Niet de breedte, maar de diepte. Ik moest keuzes maken.’

Keuzes maken, het is misschien wel de rode draad in zijn bestaan. Als zoon van een gynaecoloog die bijna dag en nacht met zijn werk bezig was, zag Joep van dichtbij ‘de mooie dingen en de ellende’ in de medische wereld, vertelt hij. Al op jonge leeftijd besloot hij daarom ‘enige afstand van mensen te nemen’ en koos hij zelf voor de diergeneeskunde.

Al tijdens zijn studie en nog een tijd daarna werkte hij in Helmond bij een praktijk die zich op gezelschapsdieren richtte: honden en katten en in iets mindere mate ook vogels. In dezelfde tijd kwam hij privé in contact met een grote varkenshouder, die toen, ruim veertig jaar geleden, al een bedrijf met twintigduizend dieren had. ‘Die man liep aan tegen het feit dat zijn bedrijf steeds verder professionaliseerde, maar de hele begeleiding daaromheen niet. Als een dokter Vlimmen of een dokter Pol deden mijn collega’s en ik alles zelf: van een kreupel varken tot een hond met een snotneus, je had zogenaamd overal verstand van.’

Preventie in plaats van genezen

Een onwenselijke situatie, realiseerde Joep zich. ‘Dieren voor het nut van mensen worden gehouden voor de productie van melk, eieren en vlees. Dat gaat niet samen met ziek zijn. In de loop der jaren is daarin een ontwikkeling op gang gekomen waarbij preventie belangrijker werd dan genezen. Eerst met behulp van antibiotica en vaccins. Later ging het steeds meer om het zo goed mogelijk organiseren van het hele productieproces: het voorkomen van insleep van ziektes, voeding, huisvesting. Dieren die om wat voor reden dan ook niet goed in hun vel zitten, functioneren minder. Efficiency en rendementen dalen.’

Tegelijkertijd bleef voor gezelschapsdieren genezing het belangrijkst. ‘Door technieken als röntgen, echo en MRI werd steeds meer mogelijk. Dierartsenpraktijken groeiden uit tot hele ziekenhuizen voor dieren.’

De ontwikkelingen volgden zich in hoog tempo op. Aan het houden van nutsdieren werden steeds meer eisen gesteld. Niet alleen omwille van de efficiency, maar ook door de klant. ‘Milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn, het ging allemaal een rol spelen. Steeds belangrijker wordt ook het voorkomen van zoönoses: infectieziekten die van dier op mens kunnen overslaan. Denk aan corona en griep. Hoe kunnen we voorkomen dat het intensief houden van dieren de mens bedreigt?’

Al die ontwikkelingen hadden hun weerslag op het vak van dierenarts. ‘Ik ben als eenpitter begonnen. Op een gegeven moment ben ik een fusie aangegaan met Veterinair Centrum Someren, met vijfentwintig dierenartsen en veertig ondersteuners. In eerste instantie richtte een dierenarts zich op alle dieren, in de loop der jaren werden we steeds specialistischer. Eerst per diersoort, later werden we bijvoorbeeld veterinair chirurg, internist of radioloog. Ook kregen we medewerkers voor personeel en organisatie, voor inkoop en voor verkoop. Ons vak én onze organisatie professionaliseerden steeds verder. Zelf beperkte ik me tot het begeleiden van ondernemers in de varkenshouderij, om in teamverband het ingewikkelde productieproces van varkensvlees te managen. Van zaad tot karbonaad.’

Olympische paarden

Nog altijd gaan de ontwikkelingen verder. Relatief nieuw is dat dierenartspraktijken in delen uit elkaar vallen. ‘Praktijken voor gezelschapsdieren worden weggekocht. Aan de andere kant zijn er fusies tussen varkenspraktijken. In de hele wereld gaat het razendsnel. We werken al lang niet meer alleen nationaal. We hebben klanten in Amerika en ook Olympische paarden onder onze hoede gehad. Met één druk op een toetsenbord is een MRI-scan aan de andere kant van de wereld.’

Het einde is voorlopig nog niet in zicht. ‘De consumptie van vlees daalt, de weerstand tegen intensieve productie groeit. Actueel zijn natuurlijk ook alle ontwikkelingen ten aanzien van stikstof en CO2. Tegelijkertijd moeten we een groeiende wereldbevolking voeden. En dan moet er ook nog een passende prijs worden betaald. We kunnen alles, maar gaat de consument daar ook mee akkoord? In supermarkten komen de bio-afdelingen niet echt van de grond en blijven kiloknallers nog steeds populair. Niet om te oordelen hoor, ik snap de argumenten. Van alle partijen. Ik constateer alleen feiten. Maar het is duidelijk dat we een goede balans moeten zien te vinden en dat dat niet eenvoudig is.’

Voortreffelijk controleapparaat

In het algemeen wil Joep benadrukt hebben dat de Nederlandse landbouw uitstekend functioneert. ‘Bedrijven werken uiterst professioneel, we hebben een voortreffelijk controleapparaat. Dat sneeuwt wel eens onder door alle negatieve verhalen. Kritiek is goed, laten we vooral kritisch blijven. Maar we moeten ons ook realiseren dat we het hier in Nederland heel goed doen.’

Inmiddels is Joep 67 en het einde van zijn werkzame leven in zicht. Ruim zes jaar geleden heeft hij zijn aandelen van Veterinair Centrum Someren verkocht. ‘Ik was een van de tien eigenaren. Een tijd geleden hebben we besloten dat we in het jaar dat we zestig werden zouden stoppen. Idee was daarmee ruimte te maken voor de volgende generatie. Je hoeft niet met je werk te stoppen, maar stapt wel uit het management. De meesten worden zzp’er, ikzelf ook.’

Overigens is het helemaal niet zo eenvoudig om opvolgers te vinden. ‘Ook daarin zijn grote ontwikkelingen gaande. Door de combinatie van praktiserend dierenarts en management waren werkweken van zeventig uur voor ons heel gewoon. Ik ben er niet minder van geworden, laat dat duidelijk zijn, maar de nieuwe generatie is zo slim om duidelijk een splitsing te maken tussen werk en privé. De meesten hebben werkweken van tachtig procent en vrij is vrij. Een opvolger oude stijl is niet meer te vinden en het aantal eigenaren loopt terug.’

Je geld optimaal benutten

Door de verkoop van zijn aandelen kreeg Joep in één keer flink wat geld in bezit en dat dwong hem opnieuw tot het maken van keuzes. ‘Dan moet je goed nadenken: hoe ga ik hiermee om. Ik ben getrouwd, heb twee volwassen dochters met partners. De vraag is hoe je je geld optimaal kunt benutten, zodat je kunt doorgaan met het leven te leiden dat je graag wilt.’

Hij vroeg Maarten-Jeroen den Boer van MB Adviesgroep om advies. ‘Een zaligheid: hij is een wandelende bron van kennis, duidelijk en altijd zeer goed bereikbaar. Hij legt je mogelijkheden voor en schetst daarvoor de consequenties. Je maakt zelf de keuze, maar op basis van zijn analyses. De analyses van een professional. Samen knopen doorhakken en dan doorpakken. Dat hele proces doorlopen we nog steeds. We bellen regelmatig en eens per jaar zitten we bij elkaar.’

Texel

Brabander Joep met een Texelse adviseur, dat lijkt vreemder dan het is. ‘Ik ken hem al heel lang. Vroeger kwam ik al met mijn ouders op Texel. De eerste vakantie met mijn gezin dertig jaar geleden was in huisje De Turel aan de bosrand, bij Dudy, Maarten-Jeroens moeder. Dat was zo mooi. Als we aankwamen, zei Dudy: De schapen moeten nog worden bekapt, het hooi moet naar binnen. Voordat je het wist, hielp je mee. We waren op vakantie, maar het was heel eigen. Je voelde je er thuis en dat is altijd zo gebleven. Als ik in een jaar niet drie keer op het eiland ben, heb ik iets niet goed gedaan.’

Ook zakelijk is Joep regelmatig op Texel, van oudsher bekend als schapeneiland. Hij begeleidt er de enige commerciële varkenshouder, Marcel Wijtten. Aan het eind van het gesprek wil hij hem nog graag een compliment maken. ‘Bij Marcel hebben de dieren het goed. Ze leven niet op beton, maar op een zachte bodem, in grote groepen en hebben ruimte voor natuurlijk gedrag. Het medicijngebruik is laag en het voer is deels op Texel geproduceerd. Marcel is een ondernemer met een duidelijke visie: het maximaal haalbare in het circulair maken van de voedselketen. Een prachtig streven! En ook daarbij gaat het om het maken van keuzes.’